“Hé! Leg die chocoladereep terug! Ik weet precies wat je van plan bent.”
De scherpe, autoritaire stem deed de achtjarige Lotte de Vries schrikken. Met haar krullende vlechtjes stond ze verstijfd in het snoepschap van een AH in Amstelveen. In haar handje hield ze een klein chocoladereepje, terwijl haar zakgeld al klaarlag in haar vuist. Ze keek met grote ogen naar de lange politieagent in uniform die voor haar winkelwagentje was gaan staan.
“Ik… ik stal niet,” fluisterde Lotte, haar stem trilde. “Ik wilde hem afrekenen.”
Agent Piet van Dijk, bekend om zijn kort lontje en vooroordelen, kneep zijn ogen samen. “Lieg niet tegen me, meisje. Ik zag je hem in je zak stoppen.” Hij griste het chocoladereepje uit haar handen en hield het trots omhoog als ‘bewijs’.
Een paar klanten keken even op, maar draaiden zich snel weer om, niet bereid zich ermee te bemoeien. Lotte’s wangen brandden van schaamte. De oppas, die verderop prijzen aan het vergelijken was, kwam snel aangerend. “Meneer, alstublieft—ze stal niet. Ik heb haar geld voor iets lekkers gegeven. Ze is nog niet eens bij de kassa geweest!”
Van Dijk haalde cynisch zijn schouders op. “Kinderen zoals zij eindigen altijd als lastpakken. Beter om er nu iets aan te doen.” Hij greep Lotte’s pols vast, waardoor ze een kreetje slakte. “We gaan even een praatje maken op het bureau.”
De oppas raakte in paniek. “U kunt haar toch niet zomaar meenemen—haar vader zal—”
Maar de agent onderbrak haar. “Boeit me niet wie haar vader is. Als ze denkt dat ze kan stelen, leert ze vandaag dat de wet voor iedereen geldt.”
Lotte’s ogen vulden zich met tranen. Ze was niet alleen bang—ze voelde zich vernederd. Om haar heen deden klanten alsof ze niets zagen, maar de onrechtvaardigheid hing zwaar in de lucht.
Toen pakte de oppas met trillende handen haar telefoon. “Ik bel meneer de Vries.”
Van Dijk grinnikte, terwijl hij Lotte naar de uitgang trok. “Ja hoor, doe maar. Laat die belangrijke papa maar komen. Verandert niks aan de zaak.”
Wat hij niet wist, was dat Lotte’s vader geen gewone ouder was—hij was Mark de Vries, een gerespecteerde CEO van een groot bedrijf, bekend in heel Nederland om zijn filantropie en zakelijke succes. En hij was nog maar vijf minuten verwijderd.
Binnen enkele minuten kwam een glanzende zwarte Tesla voor de supermarkt tot stilheid. Daar stapte Mark de Vries uit, een lange, goed geklede man van in de veertig, met een bliksemende blik. In vergaderzalen stond hij bekend om zijn kalmte, maar als het om zijn dochter ging, was hij een onweersbui.
Mark lief met ferme pas door de automatische deuren, zijn schoenen klikten op de vloer. Klanten maakten instinctief plaats toen ze hem zagen. Bij de kassa zag hij Lotte aan haar oppas vastklampen, haar gezichtje nat van de tranen. En ernaast stond Agent Van Dijk, opgeblazen van zelfvertrouwen.
“Wat is hier in hemelsnaam aan de hand?” Marks stem was zacht maar doordringend, waardoor iedereen in de winkel omkeek.
Van Dijk richtte zich op, verrast door de man’s autoriteit. “Bent u de vader van dit meisje?”
“Dat ben ik,” antwoordde Mark koel, terwijl hij een beschermende hand op Lotte’s schouder legde. “En u bent de man die mijn dochter zojuist van diefstal heeft beschuldigd?”
“Ze stal,” zei Van Dijk bot, hoewel er even twijfel over zijn gezicht gleed. “Ik zag haar dat snoep in haar zak steken.”
Mark hurkte naast Lotte. “Schat, had je al betaald?”
Lotte snikte en schudde haar hoofd. “Nog niet, papa. Ik had mijn geld vast.” Ze opende haar handje, waar de kreukelige euro’s en munten nog steeds in lagen.
De oppas viel snel in: “Ze heeft niets in haar zak gestopt, meneer de Vries. Ik stond er de hele tijd bij.”
Mark’s kaak spande. Hij draaide zich om naar Van Dijk. “Dus u hebt mijn achtjarige dochter vastgegrepen, haar in het openbaar vernederd, en wilde haar meenemen naar het bureau—zonder bewijs. Zonder zelfs de feiten te controleren.”
Van Dijk zette zijn hakken in het zand. “Ik hoef me niet te verantwoorden. Ik deed mijn werk. Als jullie—” Hij hield zich in, maar het kwaadaardigeVan Dijk aarzelde, zijn blik schoot nerveus naar de opnames van omstanders, en hij realiseerde zich opeens dat zijn carrière aan een zijden draadje hing—precies zoals Mark had beloofd.



