De huiveringwekkende waarheid achter ons huwelijksgeschenk3 min czytania.

Dzielić

Mijn naam is Lieke, ik ben zesentwintig jaar oud en kom uit een bescheiden gezin in de kuststreek van Zeeland. Mijn vader overleed jong, mijn moeder was altijd ziek, en ik moest na de middelbare school stoppen met studeren om als dagloner te werken. Na jaren van strijd kreeg ik eindelijk een baan als dienstmeisje bij een van de rijkste families van Amsterdam: de familie De Vries.

Mijn man – Bram De Vries – is de enige zoon van die familie. Knap, beleefd en rustig van aard, maar er hing altijd een onzichtbare afstand om hem heen. Ik werkte daar bijna drie jaar, altijd zwijgend, met mijn hoofd gebogen, zonder ooit te durven dromen dat ik deel zou kunnen uitmaken van zijn wereld. Toch riep mevrouw Margriet De Vries op een dag naar de woonkamer, legde een huwelijksakte voor me neer en beloofde:

“Lieke, als je met Bram wilt trouwen, krijg je de villa aan het Naardermeer in je naam. Het is het huwelijksgeschenk van de familie.”

Ik stond versteld. Hoe kon een dienstmeisje als ik ooit met haar geliefde zoon vergeleken worden? Ik dacht dat het een grap was, maar haar ogen waren serieus. Ik begreep niet waarom ze voor mij hadden gekozen; het enige wat ik wist was dat mijn moeder ernstig ziek was en de behandelingskosten onmogelijk kon dragen. Mijn hart zei dat ik moest weigeren, maar mijn zwakke geest en de zorg om mijn moeder deden me knikken.

De bruiloft was grandiozer dan ik ooit had durven dromen. Ik droeg een rode jurk met goudborduursel, zat naast Bram, gekleed in een ivoren pak, en het voelde nog steeds als een droom. Maar zijn ogen keken koud en afstandelijk, alsof ze een geheim verborgen dat ik nog niet begreep.

De huwelijksnacht was gevuld met rozen. Bram, in een wit overhemd, keek als uit steen gehouwen, maar zijn ogen waren verdrietig en stil. Toen hij dichterbij kwam, trilde ik over mijn hele lichaam. Op dat moment kwam de harde waarheid aan het licht.

Bram was niet zoals andere mannen… hij had een aangeboren afwijking waardoor hij geen echte echtgenoot kon zijn. Toen werd alles duidelijk: waarom ze me die villa gaven, waarom ze een arm meisje in een rijke familie lieten komen. Het was niet omdat ik speciaal was, maar omdat ze een “naam-echtgenote” nodig hadden voor Bram.

De tranen rolden over mijn wangen – ik wist niet of het uit medelijden met mezelf of met hem was. Bram ging naast me zitten en zei zacht:
“Het spijt me, Lieke. Je verdient dit niet. Ik weet dat je offers hebt gebracht, maar mijn moeder… zij wil zekerheid voor de familie. Ik kan niet tegen haar wil ingaan.”

In het schemerlicht zag ik dat zijn ogen ook vochtig waren. Ik realiseerde me dat die koude man ook diep verdriet voelde. Hij was niet anders dan ik: we waren allebei slachtoffers van het lot.

De dagen erna werd ons leven vreemd. Er was geen romantiek, alleen respect en kameraadschap. Bram was vriendelijk: ’s ochtends vroeg hij hoe ik me voelde, ’s middags nam hij me mee voor een wandeling langs het Naardermeer om naar de wolken boven het Gooi te kijken, ’s avonds aten we samen en praatten we. Hij zag me niet langer als een dienstmeisje, maar als een metgezel. Dat ontroerde me, hoewel ik wist dat dit huwelijk nooit “volmaakt” kon zijn.

Op een dag hoorde ik per ongeluk mevrouw Margriet praten met haar arts: ze had een hartaandoening en nog maar weinig tijd. Ze was bang dat Bram voor altijd alleen zou blijven als zij er niet meer was. Ze had me gekozen omdat ze me volgzaam, hardwerkend en onbaatzuchtig vond – ze vertrouwde erop dat ik hem nooit in de steek zou laten.

Toen ik de waarheid wist, sloeg mijn hart sneller. Ik dacht dat ik als “offEn nu, jaren later, staan we hier samen, niet in een sprookje maar in een echt leven, waar liefde niet altijd perfect is, maar wel altijd genoeg.

Leave a Comment