**Dagboek**
Mijn naam is Maarten, ik ben 50 jaar oud en ik voed mijn dochter al bijna twintig jaar alleen op. Mijn vrouw overleed toen Sofie pas drie was, en sindsdien waren we met z’n tweeën—vader en dochter, samen het leven door.
Nu is ze 22, net afgestudeerd in grafisch ontwerpen en werkt ze bij een creatief startupje in de binnenstad. Sofie is altijd wat gesloten over haar privéleven geweest. Ik heb nooit gepusht; mijn enige advies was: “Kies iemand die je respecteert.”
**Een onverwachte onthulling**
Op een warme middag, terwijl ik in de schuur een piepend scharnier repareerde, kwam Sofie binnen. Ze zag er gelukkig uit, maar er lag een vreemde spanning in haar blik.
“Pap,” begon ze, “ik breng vanavond mijn vriend mee voor het eten. Ik wilde al een tijd dat je hem zou leren kennen.”
Ik verstijfde—niet omdat ze een vriend had, maar door die mengeling van opwinding en onrust in haar stem.
“Hoe lang zijn jullie al samen?” vroeg ik.
“Ongeveer vijf maanden,” antwoordde ze snel. “Zijn werk houdt hem veel op reis, dus… ik wist niet precies wanneer het het juiste moment was om het te vertellen.”
Die avond zette ik de tafel en maakte een eenvoudig maar stevig maal: gebraden kip, aardappelpuree, een Caesarsalade en een appeltaart die op het aanrecht afkoelde.
**De eerste ontmoeting**
Precies om zeven uur ging de bel. Sofie stond naast een lange man in een strak wit overhemd. Hij stelde zich voor als Jeroen, zei dat hij in cybersecurity werkte en schudde mijn hand met een ferme maar merkwaardig koude greep. Zijn glimlach bereikte zijn ogen niet.
Ik probeerde het gesprek luchtig te houden, maar iets voelde niet goed.
Sofie leek zenuwachtig. Haar vork gleed uit haar hand, daarna haar servet, en toen stootte ze haar glas om. Elke keer dat ze bukte, trilden haar handen.
Toen ik me vooroverboog om het glas op te rapen, verstijfde ik. Haar been trilde, en een donkere blauwe plek liep van haar enkel tot haar kuit. Ze keek me even aan—ogen wijd, een stille smeekbede.
**Een vaderinstinct**
Ik dwong mezelf tot een kalme stem.
“O, ik denk dat ik de taart nog in de oven heb laten staan. Even kijken voordat hij aanbrandt.”
In de keuken sloot ik zachtjes de deur en belde 112.
“Dit is Maarten, op Kerkstraat 18,” fluisterde ik. “Mijn dochter is mogelijk in gevaar door de man die ze heeft meegenomen. Stuur alstublieft hulp. Ik hou hem tegen.”
De centraliste verzekerde me dat er agenten onderweg waren.
Ik keerde terug naar de tafel en haalde diep adem.
“Jeroen, eet je graag ijs bij de taart?” vroeg ik luchtig.
Sofie liep naar de vriezer. Toen ze langs me kwam, mompelde ik: “Blijf rustig. Ik regel dit.”
**De waarheid komt boven**
Minstens later verschenen er knipperende lichten buiten. Twee agenten kwamen binnen en legden uit dat ze een routinecontrole in de buurt deden.
JeroenJeroen sprong meteen overeind, zijn gezicht vertrok van woede, maar de agenten grepen hem vast terwijl Sofie eindelijk haar tranen liet gaan en ik haar stevig vasthield, wetend dat dit het begin was van haar bevrijding.



